Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:
– het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, artikel 5.

Hoogdringendheid

Eind 2019 ontstond er in de Chinese regio Wuhan een uitbraak van een nieuw coronavirus (Covid-19). Ondertussen heeft het virus zich ook verspreid in andere landen, waaronder ook in België.

Vooral sinds het einde van de krokusvakantie neemt de verspreiding van dit virus steeds grotere vormen aan. Gelet op de aanbevelingen vanuit de wetenschappelijke wereld, de adviezen van de Nationale Veiligheidsraad en van het Crisiscentrum van de Vlaamse Overheid (CCVO), moet ook de Vlaamse Overheid vanuit haar bevoegdheden de nodige maatregelen nemen om de verdere verspreiding van het coronavirus in te dammen, en om de veiligheid en de volksgezondheid te garanderen.

De Vlaamse overheid, maar ook de gemeentelijke en provinciale overheden zijn ertoe gehouden om welbepaalde procedures binnen een vastgelegde termijn te doorlopen, en hierbij verschillende procedurestappen te respecteren. Zo moeten vergunningsaanvragen binnen een bepaalde termijn behandeld worden, op straffe van stilzwijgende weigering of worden beroepen geacht te zijn afgewezen. Daarnaast moeten ook bepaalde verplichtingen worden gerespecteerd, bijvoorbeeld de organisatie van een openbaar onderzoek en het inwinnen van adviezen.

Ook zijn er bepaalde procedurestappen voorgeschreven, die leiden tot bijeenkomsten van burgers, zoals infovergaderingen en hoorzittingen, maar ook tot vergaderingen van commissies van deskundigen en vertegenwoordigers van diverse adviserende instanties. En dit terwijl het noodzakelijk is om net nu menselijk contact zoveel mogelijk te vermijden, om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.

Ondertussen werden echter reeds verschillende maatregelen uitgevaardigd, waaronder opschorting van lessen, annulatie van alle recreatieve activiteiten (sport, cultuur, folklore, enz.), bevordering en versterking van telewerken. In een aantal gemeenten wordt de toegankelijkheid van het gemeentehuis beperkt voor niet-dringende aangelegenheden en is het praktisch niet meer mogelijk omopenbare onderzoeken te organiseren, dossiers te laten inkijken,… In sommige gemeentes kunnen dossiers op afspraak ingekeken worden, maar dit is niet haalbaar in alle gemeentes, en bovendien is het ook niet wenselijk dat burgers zich in deze periode genoodzaakt voelen om vergunningsaanvragen in te kijken op het gemeentehuis. Dit geldt des te meer voor oudere burgers die binnen de risicocategorieën vallen, en die wellicht meer aangewezen zijn op de inzage op het gemeentehuis.

De uitbraak van het coronavirus (COVID-19) is uitgegroeid tot een epidemie, en zelfs pandemie en zet onhoudbare druk op het Vlaamse gezondheidsapparaat. Het aantal opnames in ziekhuizen van patiënten besmet met het virus neemt nog exponentieel toe. Deze gezondheidscrisis noodzaakt een hoogdringende behandeling.

De signalen, vanuit individuele gemeenten, maar ook vanuit provinciebesturen en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten, om dringend een regeling te treffen rond verplichte proceduretermijnen en procedureverplichtingen zoals beslissingstermijnen of inspraakmomenten zijn legio. Diensten sluiten hun deuren, ambtenaren worden van thuis uit te werken, vaak zonder in de mogelijkheid te zijn om bepaalde toepassingen of applicaties te hanteren of in staat te zijn de inspraakmomenten te organiseren.

Ook het Vlaams Parlement is zich bewust van deze civiele noodsituatie en heeft op 18 maart 2020 een nooddecreet aangenomen, het decreet over afwijkingen op de gewestelijke vergunningsplicht in geval van civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid. Het Parlement erkent hierbij dat als de coronacrisis (nog) grotere proporties aannemen, de kans reëel is dat binnen de Vlaamse en lokale administraties kritische functies zullen uitvallen. Dit is echter zoals aangegeven reeds het geval, daar scholen en horeca worden gesloten, winkels beperkte openingsuren moeten hanteren, en aangeraden wordt zoveel mogelijk thuis te werken, om een algemene lock-down te voorkomen.

Er is dan ook duidelijk sprake van het “met bijzondere redenen omklede geval van de dringende noodzakelijkheid” als vermeld in art. 3, §1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State zodat geen advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State moet worden ingewonnen. Gelet op de hoogdringendheid is evenmin een advies van de Inspectie van Financiën ingewonnen.

De verlengingen van de beslissingstermijnen die in dit besluit voorzien zijn, doen geen afbreuk aan de mogelijkheden van termijnverlenging die op vandaag reeds voorzien zijn in de regelgeving, bv. bij toepassing van de administratieve lus, op verzoek van de aanvrager, of wanneer de gemeenteraad over een bepaald dossier een beslissing moet nemen. Indien nodig kan ook van die mogelijkheden toepassing gemaakt worden, en wordt de termijnverlenging die daaruit voortvloeit gecumuleerd met de termijnverlengingen die voorzien zijn in dit besluit.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Hoofdstuk 1: Definities en toepassingsgebied

Art. 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° administratief beroep: een beroep zoals bedoeld in artikel 52 van het Omgevingsvergunningsdecreet;

2° civiele noodsituatie: de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, §1, eerste lid, 1°, van het Nooddecreet;

3°Omgevingsvergunningsdecreet: het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

4° Omgevingsvergunningsbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

5°MER-procedurebesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage;

6°Minister: Vlaamse minister van Omgeving;

7° Nooddecreet: het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid;

8° Vergunningsaanvraag: een aanvraag zoals bedoeld in artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet.

Art. 2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de proceduretermijnen of procedurele verplichtingen die zijn opgenomen in:

1° het Omgevingsvergunningsdecreet;

2° het Omgevingsvergunningsbesluit;

3° het MER-procedurebesluit.

Art. 3. Dit besluit is van toepassing op:

1°  alle vergunningsaanvragen en administratieve beroepen ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, die op datum van de inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijn bij de bevoegde vergunningverlenende overheid, en waarin op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit nog geen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing is genomen door de bevoegde vergunningverlenende overheid in laatste administratieve aanleg;

2°  op de vergunningsaanvragen en administratieve beroepen ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020.

De Minister kan de einddatum vermeld in het eerste lid, 2° verlengen. Deze verlenging kan de einddatum van de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, met inbegrip van een eventuele verlenging, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, §1, eerste lid van het Nooddecreet, evenwel niet overschrijden.

Het ministerieel besluit tot verlenging wordt bekendgemaakt door:
1° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
2° een publicatie op de website van het departement Omgeving
3° een publicatie op de website van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges.

Dit besluit is niet van toepassing op vergunningsaanvragen en administratieve beroepen die na de vernietiging van een eerdere beslissing opnieuw in behandeling genomen worden door de bevoegde vergunningverlenende overheid na de einddatum bepaald in het eerste lid, 2°, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig het tweede lid.

De bepalingen die met toepassing van dit besluit gelden voor vergunningsaanvragen en administratieve beroepen zijn van overeenkomstige toepassing op het instellen van, behandelen van en beslissen over verzoeken en initiatieven tot ambtshalve bijstelling van de omgevingsvergunning zoals bedoeld in hoofdstuk 6, afdeling 1 en 2, en artikel 85 en 86, van het Omgevingsvergunningsdecreet.

Hoofdstuk 2: Termijnverlengingen

Art. 4. De termijn om een beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag, zoals bedoeld in artikel 32, §1 van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt verlengd met zestig dagen voor de vergunningsaanvragen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 3.

Art. 5. De termijn om een beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag, zoals bedoeld in artikel 46, §1, eerste lid van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt verlengd met dertig dagen voor de vergunningsaanvragen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 3.

Art. 6. De termijn om een beslissing te nemen over een administratief beroep, zoals bedoeld in artikel 66, §1 van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt verlengd met zestig dagen voor de administratieve beroepen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 3.

Art. 7. De termijn om een administratief beroep in te stellen als vermeld in artikel 54 en 90 van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt verlengd met dertig dagen voor de administratieve beroepen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 3.

Art. 8. De termijnen vermeld in artikel 35, eerste lid en artikel 49, eerste lid van het Omgevingsvergunningsdecreet die bepalen wanneer gebruik mag worden gemaakt van een omgevingsvergunning, verleend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met de einddatum, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2°, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig artikel 3, tweede lid, worden verlengd met dertig dagen.

Art. 9. De Minister kan de termijnen, zoals vermeld in artikel 4 tot en met 8 verlengen.

Deze verlenging kan de maximale duurtijd van de civiele noodsituatie, met inbegrip van een eventuele verlenging, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, §1, eerste lid van het Nooddecreet, evenwel niet overschrijden.

Het ministerieel besluit tot verlenging van de termijnen vermeld in het eerste lid wordt bekendgemaakt door:
1° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
2° een publicatie op de website van het departement Omgeving

3° een publicatie op de website van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges. Hoofdstuk 3: Procedurele aanpassingen

Art. 10. De openbare onderzoeken die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden geschorst en verdergezet na 24 april 2020.
Bezwaren die ingediend worden tijdens de periode van schorsing worden als ontvankelijk beschouwd.

De organisatie van nieuwe openbare onderzoeken kan slechts plaatsvinden na 24 april 2020.

Op de website van de gemeente wordt de informatie in verband met start- en einddata van de openbare onderzoeken actueel gehouden. Als de gemeente met toepassing van artikel 67 van het Omgevingsvergunningsdecreet opdracht heeft gekregen een openbaar onderzoek in te stellen, houdt zij het bevoegd bestuur op de hoogte van deze informatie in verband met start- en einddata van de openbare onderzoeken;

De Minister kan de termijnen, zoals vermeld in het eerste en tweede lid verlengen.

Deze verlenging kan de maximale duurtijd van de civiele noodsituatie, met inbegrip van een eventuele verlenging, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, §1, eerste lid van het Nooddecreet, evenwel niet overschrijden.

Het ministerieel besluit tot verlenging van de termijnen vermeld in het derde lid wordt bekendgemaakt door:
1° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
2° een publicatie op de website van het departement Omgeving.

Art. 11. Bij de behandeling van de vergunningsaanvragen of de administratieve beroepen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 3, kan de bevoegde overheid, de provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar of de voorzitter van de omgevingsvergunningscommissie beslissen om de hoorzittingen in voorkomend geval alleen schriftelijk, via teleconferentie of via videoconferentie te houden.

De voorzitter van de omgevingsvergunningscommissie kan bij de behandeling van de vergunningsaanvragen of de administratieve beroepen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 3, in voorkomend geval beslissen om via teleconferentie of via videoconferentie te vergaderen.

Art. 12. Voor aanvragen of administratieve beroepen die vallen onder de toepassing van artikel 3 worden laattijdig of niet uitgebrachte adviezen niet als stilzwijgend gunstig beschouwd, maar kan aan de adviesverplichting worden voorbijgegaan. De beroepsmogelijkheid, vermeld in artikel 53, 3° van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt evenwel behouden, ook als een advies laattijdig is of niet is uitgebracht.

Art. 13. In afwijking op artikel 12 van het MER-procedurebesluit worden laattijdig of niet uitgebrachte adviezen niet als stilzwijgend gunstig beschouwd voor aanvragen die vallen onder de toepassing van artikel 3. Er kan evenwel aan de adviesverplichting worden voorbijgegaan.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen
Art. 14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 24 maart 2020.

Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor Omgeving, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 maart 2020.
De minister-president van de Vlaamse Regering,

Jan JAMBON
De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme,

Zuhal DEMIR