Het Vlaams Parlement heeft op 14 oktober 2020 een voorstel van decreet[1] aangenomen waarmee een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn wordt ingevoerd in het Vlaams Onteigeningsdecreet[2]. Met deze decreetswijziging wil men tegemoetkomen aan de doelstelling uit het Vlaams Regeerakkoord[3] om de procedures inzake grondverwerving en onteigening te verbeteren, om er zo onder meer voor te zorgen dat er sneller knopen worden doorgehakt.[4] Door op voorhand een maximumtermijn van één jaar inzake onderhandelingen over grondverwerving vast te leggen, krijgen de onteigenden een duidelijk signaal dat deze onderhandelingen niet eindeloos kunnen blijven aanslepen.[5]

De onteigening van overheidswege is de meest verregaande inperking van het eigendomsrecht.[6] Daarom zijn er een aantal grondwettelijke en mensenrechtelijke voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat de overheid tot onteigening kan overgaan.[7]

Eén van deze voorwaarden betreft de noodzakelijkheid: een onteigening is slechts mogelijk als deze noodzakelijk is. Deze noodzakelijkheid heeft op zijn beurt cumulatief betrekking op de volgende drie elementen:

–          het doel van de onteigening;

–          de onteigening als middel, en;

–          het voorwerp van de onteigening.

De tweede voorwaarde, de onteigening als middel, houdt in dat er redelijkerwijze geen alternatief mag bestaan voor het gebruik van de onteigeningsdwang wanneer de onteigenende instantie het onroerend goed wenst te verwerven. Een onteigening is dus een ultimum remedium.[8]

Hieruit volgt dat de onteigenende instantie verplicht is om een minnelijke verwerving van het te onteigenen goed na te streven.[9] Het huidige artikel 15 van het Onteigeningsdecreet schrijft voor dat de onteigenende instantie een aantoonbare poging moet ondernemen om via onderhandelingen het te onteigenen onroerend goed minnelijk te verwerven.

Het is dit artikel 15 waaraan het aangenomen decreet grondig sleutelt. Volgens de indieners van het voorstel van decreet zouden aankoopcommissarissen in de praktijk zich telkens afvragen of ze wel voldoende pogingen hebben ondernomen voor onderhandelingen, waarbij telkens een nieuwe poging tot onderhandeling wordt aangevat.[10] Men blijkt kennelijk te vrezen dat het onteigeningsdossier op dit punt niet sterk genoeg zou zijn om de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure te doorstaan.

In een poging om dit probleem te verhelpen zal de onteigenende instantie onder het nieuwe artikel 15 de te onteigenen eigenaar op de hoogte moeten brengen van de minnelijke onderhandelingstermijn. De onteigenende instantie bepaalt zelf de duur van de termijn, afhankelijk van de situatie[11], zonder dat deze evenwel de maximumtermijn van één jaar mag overschrijden.[12] Na het verstrijken van deze onderhandelingstermijn kan de onteigende zich niet meer beroepen op de onderhandelingsplicht van de onteigenende instantie[13] en kan de onteigenende instantie overgaan tot de gerechtelijke onteigening.[14] Het betreft evenwel een termijn van orde, waardoor de onteigenende instantie kan beslissen om de onderhandelingen toch nog voort te zetten na het verstrijken van de termijn.[15]

Deze wijziging in het Onteigeningsdecreet schept iets meer duidelijkheid, maar de vraag rijst of dat effectief zo nodig was als wordt voorgesteld. Het huidige artikel 15 van het Onteigeningsdecreet vereist helemaal niet expliciet dat er meerdere pogingen tot onderhandeling moeten worden ondernomen door de onteigenende overheid. Eén aantoonbare poging volstaat in principe.[16]

Het Uitvoeringsbesluit bij het Onteigeningsdecreet[17] verduidelijkt verder dat hiervoor vereist is dat de onteigenende instantie aantoont dat: (1) ze de eigenaar van het te onteigenen onroerend goed met een beveiligde zending heeft gecontacteerd met het verzoek tot onderhandelingen met het oog op een minnelijke verwerving, en (2) als er onderhandeld werd, ze de vergoeding, om het te onteigenen onroerend goed minnelijk te verwerven, in haar geheel en in haar samenstellende delen heeft toegelicht.

Eigenlijk was de regeling o.i. dan ook al vrij duidelijk.

De voormelde vereisten zullen overigens onverkort van kracht blijven in de nieuwe versie van artikel 15 van het Onteigeningsdecreet. De bepaling dat de onteigenende instantie een aantoonbare poging moet ondernemen om het te onteigenen goed  minnelijk te verwerven werd namelijk overgenomen in het gewijzigde artikel 15, zij het dat deze aantoonbare poging nu binnen de minnelijke onderhandelingstermijn moet gebeuren van maximum één jaar. Daarnaast wordt ook het Uitvoeringsbesluit niet gewijzigd.

De onteigende instantie zal dus nog steeds, zoals nu het geval is, moeten aantonen dat het een aantoonbare poging heeft ondernomen om het te onteigenen goed minnelijk te verwerven. Het kan namelijk niet de bedoeling zijn dat de onteigenende instantie het verstrijken van de minnelijke onderhandelingstermijn, en daarbij het vervallen van de onderhandelingsplicht, afwacht, zonder een aantoonbare poging te doen om het te onteigenen goed minnelijk te verwerven. Dit zou namelijk niet in overeenstemming zijn met de voorwaarde dat de onteigening noodzakelijk moet zijn. De onteigenende instantie zal zichzelf dus een deadline opleggen onder het gewijzigde decreet.

Merk ten slotte ook op dat ook nog steeds de verplichting zal rusten op de onteigenende instantie om een schriftelijk aanbod te doen aan de eigenaar tijdens de bestuurlijke fase, aangezien artikel 16 van het Onteigeningsdecreet, dat in deze bijdrage niet besproken werd, niet gewijzigd zal worden.

Het gewijzigde artikel 15 van het Onteigeningsdecreet zal in werking treden op 1 december 2020, en zal van toepassing zijn op onteigeningen waarvoor het voorlopig onteigeningsbesluit wordt opgemaakt op of na de dag van inwerkingtreding.

 

 

Antwerpen, 13 november 2020

 

 

Prof. dr. mr. Steven Van Garsse –partner Equator Advocaten

Professor UHasselt en UAntwerpen

steven.vangarsse@eqtr.be – 03 336 46 69

 

Mr. Elsbeth Loncke – Counsel Equator Advocaten

UHasselt en Hogeschool PXL Hasselt

 

Mr. Anouck Vanermen – lead lawyer Equator Advocaten

anouck.vanermen@eqtr.be – 03 336 46 69

 

Mr. Koen De Metsenaere – associate Equator Advocaten

koen.demetsenaere@eqtr.be – 03 336 46 69

 

 

 

[1] Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het voorstel van decreet tot wijziging van de artikelen 2, 10 en 15 van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, wat de invoering van een minnelijke onderhandelingstermijn betreft, Parl.St. Vl.Parl. 2020-2021, nr. 401/5.

[2] Decreet 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut, BS 25 april 2017, 53296.

[3] Te downloaden via https://www.vlaanderen.be/publicaties/regeerakkoord-van-de-vlaamse-regering-2019-2024 (laatst geraadpleegd op 23 oktober 2020).

[4] Vlaams Regeerakkoord, 181.

[5] Voorstel van decreet tot invoering van een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn in het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, Parl.St. Vl.Parl. 2019-2020, nr. 401/1, 2.

[6] In die zin, zie F. CHARLIER, “Praktische gids onteigeningsdecreet”, OGP 2018, afl. 312, 1-2.

[7] Deze voorwaarden, vastgelegd in art. 3 Onteigeningsdecreet, volgen uit art. 16 Grondwet en uit art. 1 Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens.

[8] Ontwerp van decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut, Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 991/1, 36

[9] Ontwerp van decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut, Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 991/1, 47.

[10] Verslag namens de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken over het voorstel van decreet tot invoering van een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn in het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, Parl.St. Vl.Parl. 2020-2021, nr. 401/4, 6.

[11] Voorstel van decreet tot invoering van een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn in het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, Parl.St. Vl.Parl. 2019-2020, nr. 401/1, 2-3.

[12] Nieuw art. 2, 8° Onteigeningsdecreet.

[13] Voorstel van decreet tot invoering van een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn in het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, Parl.St. Vl.Parl. 2019-2020, nr. 401/1, 2-4.

[14] Nieuw art. 15, lid 3 Onteigeningsdecreet.

[15] Voorstel van decreet tot invoering van een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn in het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, Parl.St. Vl.Parl. 2019-2020, nr. 401/1, 3.

[16] Het huidige art. 15 Onteigeningsdecreet luidt als volgt: “De onteigenende instantie onderneemt een aantoonbare poging via onderhandelingen om het te onteigenen onroerend goed of zakelijk recht minnelijk te verwerven.” (eigen benadrukking).

[17] BvR 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, BS 12 januari 2018, 1514.