Weinig gekend maar belangrijk voor inschrijvers van buiten de EU is verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2022 over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen (ook wel bekend onder de naam ‘Instrument voor internationale overheidsopdrachten — IIO’).[1] De verordening is van toepassing op alle procedures voor overheidsopdrachten die vallen onder: Richtlijn 2014/23/EU betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, Richtlijn 2014/24/EU betreffende overheidsopdrachten en Richtlijn 2014/25/EU over overheidsopdrachten in de nutssectoren. De Verordening laat de Europese Commissie toe om in bepaalde gevallen maatregelen te nemen (IIO-maatregelen). De IIO-maatregel:

  • kan de vorm krijgen van een scoreaanpassing aan inschrijvingen die zijn ingediend door inschrijvers uit derde landen of van een volledige uitsluiting van inschrijvingen;
  • is van toepassing op alle procedures voor overheidsopdrachten boven een drempel van 15 miljoen EUR (exclusief btw) voor werken en concessies, of 5 miljoen EUR (exclusief btw) voor goederen en diensten, met inbegrip van dynamische aankoopsystemen en kaderovereenkomsten;
  • vervalt na vijf jaar, maar kan nog met vijf jaar worden verlengd.

Voor alle procedures voor overheidsopdrachten waarop IIO-maatregelen van toepassing zijn geldt dat geslaagde inschrijvers (ongeacht hun herkomst):

  • niet meer dan 50 % van de totale waarde van het dienstencontract mogen laten onderaannemen door uit derde landen afkomstige ondernemingen waarvoor een IIO-maatregel geldt;
  • geen goederen of diensten uit het land waarop een IIO-maatregel van toepassing is mogen leveren die meer dan 50 % van de totale waarde van het contract voor de levering van goederen zouden uitmaken;
  • een bedrag moeten betalen van 10 tot 30 % van de totale waarde van het contract als de bovengenoemde verplichtingen niet worden nagekomen.

 

[1] Pb. L. 173, 30 juni  2022.