Op de ministerraad van de Vlaamse regering van 18 november 2022 werd de principiële goedkeuring gegeven aan een voorontwerp van decreet waarmee de Raad voor Vergunningsbetwistingen enkele nieuwe bevoegdheden zou krijgen. Het voorontwerp ligt nu ter advies bij de Raad van State, afdeling wetgeving. Indien dit decreet wordt ingevoerd, zal dit een uitbreiding van de bevoegdheden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen betekenen die erg belangrijk is binnen het omgevingsrecht.

 Het voorontwerp zou ten eerste een achtste paragraaf toevoegen aan artikel 2.2.10 VCRO. Deze paragraaf bepaalt dat het besluit tot definitieve vaststelling van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestreden kan worden met een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Voorts zou er een negende paragraaf aan artikel 2.2.15 VCRO worden toegevoegd, waarin eenzelfde beroepsmogelijkheid openstaat bij de RvVb tegen de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Ten slotte zou aan artikel 2.2.21 VCRO ook een negende paragraaf ingevoegd worden met een beroepsmogelijkheid bij de RvVb tegen de definitieve vaststelling van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Deze beoogde wijzigingen aan de VCRO zouden een belangrijke bevoegdheidsoverheveling betekenen van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Een gemeentelijk, provinciaal of gewestelijk RUP zouden krachtens dit nieuwe decreet aangevochten moeten worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, en niet meer bij de Raad van State. Dit zou volgens de Vlaamse regering de doorlooptijd van dergelijke procedures, die bij de Raad van State 26 tot zelfs 42 maanden is, ten goede moeten komen. De vraag rijst of dat effectief zo zal zijn, aangezien hierdoor mogelijks de doorlooptijd bij de RvVb ook weer kan toenemen…

Voorts zijn er nog enkele andere bevoegdheden die in de schoot van de Raad voor Vergunningsbetwistingen zouden komen te liggen. De Raad zou ook bevoegd worden voor de beroepen tegen de definitieve vaststelling van gemeentelijke, provinciale en gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen. Ten slotte wordt ook de beroepsmogelijkheid tegen definitieve voorkeursbesluiten en projectbesluiten inzake complexe projecten overgeheveld van de Raad van State naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

De beroepen zouden ingesteld kunnen worden door elke partij die doet blijken van een benadeling of van een belang, en dit binnen een vervaltermijn van 60 dagen. Die termijn zou verschillen van de termijn om een beroep in te dienen tegen vergunningsbeslissingen, welke slechts 45 dagen is.

Het doel van dit nieuwe decreet zou het optimaliseren van de bestuursrechtspraak zijn, zodat investeringsprojecten sneller en gemakkelijker kunnen worden gerealiseerd. Omdat de Raad voor Vergunningsbetwistingen reeds bevoegd is voor beroepen tegen omgevingsvergunningen en onteigeningsbesluiten, zou deze Raad geschikter zijn voor het behandelen van de voormelde over te hevelen bevoegdheden. Dit zorgt ook voor een verdere centralisering van de procedures rond omgevingszaken bij één Raad. De bevoegdheidsoverhevelingen zouden ten slotte de doorlooptijd van deze procedures moeten verbeteren, maar de vraag rijst zoals gezegd of dit effectief het geval zal zijn in de praktijk.

Het voorontwerp ligt nu ter advies bij de Raad van State, afdeling wetgeving. Na een definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering, zal het voorontwerp ter goedkeuring bij het Vlaams Parlement voorgelegd worden. Krachtens het huidige voorontwerp zou dit decreet ten laatste op 1 juli 2024 in werking treden.

Voor verdere vragen kan u steeds bij ons kantoor terecht.